Geologische tijdschaal
Ard Hagendijk - 29-6-2006:
Fedor, Ik wil graag wat vragen stellen, als dat mag.
-Wie heeft de geologische tijdschaal ontworpen?
-Waarop zijn in die tijd de jaartallen van de lagen gebaseerd?
vriendelijke groet, Ard
Antwoord (29-6-2006):
Hoi Ard,
Dat mag zeker!
Omdat je de tweede persoon bent, die in korte tijd ongeveer dezelfde vraag stelt, heb ik een FAQje hierover gemaakt:
Zijn dateringen niet gebaseerd op een cirkelredenering?
Met vriendelijke groet,
Fedor
Antwoord (30-6-2006):
Fedor, Je schrijft over relatieve en absolute dateringen. Is het niet zo dat voor een absolute datering/meting een zogenaamd nulpunt nodig is? Wanneer je nu aanneemt dat de aarde miljoenen/miljarden jaren oud is, geeft dat geen ander beeld dan dat je aanneemt dat de aarde 6.000 jaar oud is? Met de huidige dateringstechnieken is een afwijking van meer dan 100.000 jaar niet vreemd. Ten opzichte van een aanname van miljoenen/miljarden jaren is dat niet veel, maar ten opzichte van een aanname van 6.000 jaar wel. Stel dat de aarde geen miljoenen/miljarden jaren oud is, zou het dan zo kunnen zijn dat er (nog) geen evenwicht is tussen het aanslaan en vervallen van isotopen? Dit is namelijk essentieel voor een datering op basis van radioactieve isotopen.
Vriendelijke groet, Ard
Antwoord (1-7-2006):
Ard,
Voor absolute dateringen is er inderdaad een ijkpunt nodig, maar dit ijkpunt is niet gebaseerd op een aanname van miljoenen jaren. Bijvoorbeeld bij isotoopdatering van vulkanische aslagen, is het ijkpunt de isotoopsamenstelling van verse aslagen van recente vulkanische uitbarstingen. Bij andere dateringsmethoden, bijvoorbeeld geochemische dateringen of bijvoorbeeld de koolstof-14 methode, is het ijkpunt de 'normale' situatie, die heden ten dage gemeten kan worden. Het feit dat al deze onafhankelijke dateringsmethoden zowel elkaar als de relatieve dateringen bevestigen is een heel sterk bewijs voor de juistheid van deze methode.
Een 'aanname' van slechts luttele duizenden jaren voor de leeftijd van de aarde past al bij voorbaat niet bij de geologische tijdschaal en relatieve dateringen. De samenstelling en aard van de aardlagen passen eenvoudigweg niet bij zo'n korte tijdsperiode en al helemaal niet bij afzetting ervan binnen het bestek van één jaar! Lees bijvoorbeeld eens: Tekortkomingen van de 'zondvloedgeologie'
Dit wisten de katastrofisten al aan het begin van de 19e eeuw, die, al betrokken ze scheppingsconcepten in hun theorieën, reeds concludeerden dat de aarde heel oud was.
Met vriendelijke groet,
Fedor
Antwoord (7-7-2006):
Fedor, Ik denk dat je moet oppassen met een opmerking als:'Het feit dat al deze onafhankelijke dateringsmethoden zowel elkaar als de relatieve dateringen bevestigen is een heel sterk bewijs voor de juistheid van deze methode.' Een feit is pas een feit wanneer het onomstotelijk vast staat. Zolang iets niet onomstotelijk vast staat kan het niet als bewijs aangeleverd worden. Stel je het volgende voor: Ik kom tijdens een boswandeling bij een waterput. Ik kan de bodem van de waterput niet zien, dus ik kan niet een schatting maken hoe diep de put is. Ik heb ook geen peillood (zoals we ook geen peillood hebben voor de leeftijd van de aarde). Ik ga vervolgens 1 jaar bij de rand van de put zitten. In dat jaar stijgt het niveau in de put 1 meter (ijkpunt). Ik doe de aanname dat de put hier al 50 jaar moet staan. Mijn conclusie is dat de put 50 meter diep is. Wanneer ik nog eens beter naar de put kijk zie ik een steen liggen waarop het volgende is gegraveerd: 'Deze put is gegraven in 1986 en is 10 meter diep. afzender: de maker van de put'. Ik heb nu een dilemma, blijf ik bij mijn aanname van 50 jaar en is de put nu 50 meter diep of geloof ik dat wat op de steen staat de waarheid is?
Vriendelijke groet, Ard
Antwoord (9-7-2006):
Beste Ard,
Ik begrijp je analogie, maar ik denk dat je niet goed hebt gelezen wat ik eerder schreef. Datgene wat een feit is, is dat verschillende onafhankelijke dateringsmethoden dezelfde resultaten geven. Datgene wat ook een feit is, is dat de geologische samenstelling van de aarde, ook zonder dateringsmethoden, op een zeer oude aarde wijst. Als er maar één lijn van bewijsmateriaal zou bestaan, dan zou dat minder sterk zijn, maar juist het feit dat verschillende lijnen van bewijsmateriaal allemaal hetzelfde zeggen geeft een zeer sterke ondersteuning voor de moderne theorieën. De ondersteuning is zó sterk, dat je het gerust als bewezen mag beschouwen.
Jouw analogie gaat dus op meerdere punten mank. In de eerste plaats zijn er dus veel meer, onafhankelijke lijnen van bewijsmateriaal dan slechts één observatie. En in de tweede plaats staat er nergens in steen geschreven hoe oud de aarde werkelijk is.
Met vriendelijke groet,
Fedor Steeman