De Freiberg Schedel
-Creationistische vervalsingen-
Wat de creationisten zeggen:
Creationisten beweerden tegen het einde van de jaren vijftig dat er een eeuw geleden een menselijke schedel gevonden was in een kolenmijn in de buurt van Freiberg, Duitsland. De kolen stamde uit het Carboon-tijdperk, lange tijd voordat de mens zou zijn verschenen volgens de moderne wetenschappelijke bevindingen. De vondst werd daarom aangekondigd door Henry Morris in zijn boek 'The Genesis Flood' uit 1959 als zijnde de doodklap voor de moderne geologie. Hij citeerde een geoloog die zei dat als de schedel in Duitsland echt menselijk zou zijn de geologen dan hun vak op dan wel op konden geven en verruilen voor een baan als vrachtwagenchauffeur. Aangezien de schedel volgens Morris wel degelijk authentiek was stelde hij voor dat de geologen dat dan maar gewoon zouden moeten doen.
Het echte verhaal:
Ongeveer tien jaar na publicatie van het boek van Morris, ging Wayne Frair, de redakteur van de 'Creation Research Society Quarterly', op weg naar Duitsland om de schedel nader te onderzoeken. Na vroeger genomen foto's bekeken te hebben en uiteindelijk de schedel zelf, moest hij toegeven wat verschillende anderen al hadden gezegd, namelijk dat de 'Freiberg Schedel' een vervalsing was gemaakt van stukjes zachte bruinkool. De bruinkool was zo gekneden en gevormd om het oppervlakkig op een menselijke schedel te laten lijken. De schedel was in de laatste helft van de 19e eeuw gebruikt om steun te geven aan het geloof in de Bijbelse Zondvloed. In twee artikelen in de 'Creation Research Society Quarterly' werd de waarheid toegegeven van de oorspronkelijke verslagen van de 19e eeuw juist waren namelijk dat het om niets anders dan een vervalsing ging.
Conclusies:
De Freiberg schedel is een van de vele objecten waaran de creationisten zich hebben vastgeklampt, in hun ijver bewijzen te vinden voor een jonge aarde, om het vervolgens weer te laten vallen toen bleek dat er sprake van een vervalsing was. Sterker nog: De vervalsing is gemaakt door creationisten uit de negentiende eeuw om na een eeuw van vergetelheid ironisch genoeg opnieuw opgepikt te worden door moderne creationisten, die automatisch uitgingen van de authenticiteit van de vondst. De werkelijkheid is dat dergelijke vondsten altijd met hoop kabaal worden aangekondigd, maar uiteindelijk op niets gebaseerd blijken te zijn. Nu zijn er ook twee darwinistische vervalsingen bekend, de Piltdown mens en de Archaeoraptor, maar die wegen niet op tegen alleen al deze drie creationistische vervalsingen, en al helemaal niet in het licht van de vele bewezen vondsten van fossiele tussenvormen die de evolutietheorie juist bevestigen.