Voorzijde
Evolutie FAQ
Bewijzen
Antwoorden
Degeneratie?
Reacties
Links
Login


  Artikel info
Auteur(s): Fedor A. Steeman
drs. Biologie
...
Gecreërd:
6/2/2006
Laatste wijziging:
6/2/2006
Eerder gepubliceerd:
...

  Speciaal
Terug naar de inhoud
Reageer op dit artikel
Wijzig dit artikel
Schrijf nieuw artikel

  Lees ook:
onder constructie...

De Nebraskamens (Hesperopithecus haroldcookii)

-Vergissingen-

Wat de creationisten zeggen:
De vondst in Nebraska van een kies dat sterk op dat van een mensaap leek gaf aanleiding tot het beeld van een Amerikaanse 'aapmens'. Later werd ontdekt dat het fossiel verkeerd geïdentificeerd was. Een geval dat, evenals dat van de Piltdown-aapmens, door veel creationisten gebruikt wordt om de evolutionaire paleoanthropologie te bespotten.

Igneous' gateway:Dankzij de Amerikaanse paleontoloog Dr. Henry Fairfield Osborn was zojuist de ontbrekende schakel opgegraven. De wetenschappers noemden hem Hesperopithecus en hij kreeg voortaan een plaats in de stamboom die leidde naar de mens. Vervolgens ontdekte men dat er maar zeer weinig resten van het skelet waren. Om eerlijk te zijn, ging het eigenlijk om... een tand. Welja! Eenvoudigweg een tand. Osborn had een kaak rondom deze tand getekend, vervolgens een schedel boven deze kaak, en zo uiteindelijk het hele individu 'gereconstrueerd'. Toen ze deze tand nader onderzochten, kwamen verstandigere wetenschappers tot de conclusie dat deze afkomstig was van een soort wild zwijn.

Creabel: Eén tand was aanleiding tot het maken van een tekening van vader – moeder en kind oermens. Die tekening werd gepubliceerd in tijdschriften en kranten en in een bepaald geval zelfs over een dubbele bladzijde van de krant. Bij nader onderzoek bleek het te gaan om een tand van een uitgestorven zwijn. Dit laatste feit haalde, in tegenstelling tot de vondst bijna geen belangstelling.

Het echte verhaal:
In 1917 vindt de geoloog en veehouder Harold Cook in miljoenen jaren oude afzettingen in Nebraska een fossiele kies die sterk aan die van een mens doet denken. Hij stuurt de kies door naar de directeur van het American Natural History Museum in New York, Henry Fairfield Osborne. Osborne raakt er van overtuigd dat het de kies van een mensaap moet zijn geweest en maakt in 1922 de soort Hesperopithecus haroldcookii bekend. De vondst wordt deels sceptisch, deels enthousiast ontvangen door de wetenschappelijke wereld. Het is aan Osbornes collega, de primatenexpert William King Gregory, om de waarde van het fossiel te verdedigen. Gregory drukte zich toch gaandeweg steeds voorzichtiger uit over de plaatsing van Hesperopithecus al te dicht bij de menselijke lijn.

Het was eigenlijk de Britse anatoom Grafton Elliot Smith die met de Amerikaanse 'aapmens' (eigenlijk: mensaap) aan de haal gaat, en hij geeft hem alras een plaats tussen de menselijke voorvaders die tot dusver ontdekt waren. Geïnspireerd hierdoor maakte de Britse kunstenaar Amedee Forestier de beruchte twee pagina's vullende artistieke impressie voor de Illustrated London News, voorafgaand aan een artikel van Smith. Osborne is weinig gecharmeerd van deze verregaande speculatieve voorstelling van zaken, en schrijft dat '...een dergelijke tekening of 'reconstructie' zonder twijfel slechts een voortbrengsel van de verbeelding zou kunnen zijn zonder wetenschappelijke waarde, en ongetwijfeld inaccuraat.'

Ondertussen brengen verdere fossiele vondsten afkomstig van de lokaliteit van Hesperopithecus Gregory steeds meer aan het twijfelen. Uiteindelijk wordt hij genoodzaakt te openbaren dat de Nebraska-kies, ondanks de overtuigende overeenkomsten met die van een mensaapachtige, toch waarschijnlijker aan een pekari of navelzwijn toebehoord moest hebben. Gregorys plaatste de volle tekst van zijn rectificatie in het prestigieuze wetenschappelijke tijdschrift Science, en op de achterzijde van Nature stond een verwijzing naar dit artikel. Het werd vermeld in de Times of London en haalt de voorpagina van de New York Times.

Achteraf gezien hadden Osborne en Gregory beter moeten weten. In een artikel uit 1909 van hun collega W.D. Matthew en nota bene Harold Cook zelf, werd al gewaarschuwd voor de schokkende gelijkenis tussen de voorkiezen van pekari's en die van mensapen, en dat ze makkelijk verward met elkaar kunnen worden door iemand die hier niet van op de hoogte zou zijn.

Conclusies:
Het is niet ongebruikelijk of zelfs absurd om af te leiden van een enkele tand welk wezen deze toebehoort. Dit is immers een werkwijze die een eeuw eerder al door Cuvier -zelf een creationist- geëtableerd is en waarmee veel succes is geboekt. Osborne en Gregory hebben een vergissing gemaakt door overhaast te concluderen restanten van een mensaapachtige te hebben gevonden. De fout is echter begrijpelijk gezien de al eerder opgemerkte sterke overeenkomsten tussen de tanden van mensapen en navelzwijnen.

Het waren doch niet Osborne en zijn collega's, maar mensen van buitenaf die de vondst de status van menselijke voorvader gaven. Er is nooit een wetenschappelijke reconstructie gemaakt, maar slechts een fantasievolle tekening ontsproten uit het brein van een kunstenaar, dat in slechts één tijdschrift werd getoond en verder door weinig experts serieus genomen werd. Osborne en de zijnen waren zelf vele malen voorzichtiger. Het is verder vooral noemenswaardig dat de uiteindelijke onthulling van de vergissing door Osbornes team zelf gedaan is, in het licht van verder bewijsmateriaal.

Dit toont het zelf-corrigerende karakter aan van de wetenschap, dat eigenlijk alleen maar toegejuichd zou moeten worden. Het toegeven van de vergissing werd ook niet onder stoelen of banken gestoken, maar in prominente tijdschriften vermeld. Al met al petje af voor de wetenschappelijke integriteit van de evolutionaire onderzoekers die waren betrokken!