Voorzijde
Evolutie FAQ
Bewijzen
Antwoorden
Degeneratie?
Reacties
Links
Login


  Artikel info
Auteur(s): Fedor A. Steeman
drs. Biologie
...
Gecreërd:
4/2/2006
Laatste wijziging:
6/2/2006
Eerder gepubliceerd:
Op de oude website

  Speciaal
Terug naar de inhoud
Reageer op dit artikel
Wijzig dit artikel
Schrijf nieuw artikel

  Lees ook:
onder constructie...

De Oervogel (Archaeopteryx lithographica)

-Zogenaamde vervalsingen-





Wat de creationisten zeggen:
Creationisten proberen de Archaeopteryx af te wijzen als overgangsvorm tussen reptielen en vogels, door te wijzen op een onderzoek dat in de jaren tachtig werd verricht door een team geleid door de astronoom Fred Hoyle. Volgens dit onderzoek is deze oervogel een vervalsing, daar de veerafdrukken kunstmatig zouden zijn aangebracht.

Dinoos.nl: De beschuldiging luidt dat men een fossiel heeft genomen van een kleine dinosaurus (de compsognatus, even groot als een kip). Daarop zijn dunne laagjes cement gestrooid, waarin vervolgens vogelveren werden gedrukt.

David Sörensen vat de vermeende aanwijzingen voor bedrog als volgt samen:

  1. Het skelet is dat van de kleine dinosaurus Compsognathus.
  2. Het fossiel heeft geen borstbeen, nodig om te vliegen.
  3. Het zijn afdrukken van reeds moderne veren, niet primitieve veren.
  4. Al in het begin beweerden er deskundigen dat er sprake van vervalsing was.
  5. Slechts twee van de zes fossiele skeletten bezitten veerafdrukken.
    Deze zijn voor veel geld verkocht door dezelfde personen.
  6. De veren vertonen een dubbele indruk, wat betekent dat de veren eventjes bewogen werden tijdens het maken van afdrukken.
  7. Volgens een elektromagnetische test is het materiaal van de veren anders dan de rest van het fossiel.
  8. Slechts één van de zes fossielen heeft een vorkbeen, en dat zit ondersteboven.

Igneous' gateway: Paleontologen van het British Museum hebben argumenten naar voren gebracht die de bewering zouden weerleggen dat er sprake is van een vervalsing. Zij hebben echter geweigerd de door het team van Hoyle voorgestelde chemische proeven toe te laten. Deze proeven zouden onmiddellijk aantonen of het fossiel een vervalsing was of niet.

Hoe het in werkelijkheid zit:
De Archaeopteryx was één van de eerst bekende overtuigende fossiele overgangsvormen en hoewel het in Darwin's tijd ontdekt was, en zelfs onderzocht door de creationist Richard Owen, besteedde Darwin zelf er weinig aandacht aan. Er zijn inmiddels zeven fossiele skeletten gevonden die over een aantal musea in Europa verspreid zijn. Alle exemplaren hebben min of meer duidelijke veerafdrukken, maar in twee exemplaren zijn de veerafdrukken het best te zien. De afgelopen paar decennia zijn er meerdere oervogels zowel als gevederde dinosauriërs gevonden die het evolutieplaatje van de vogel weer verder hebben ingevuld. De Archaeopteryx blijft toch een klassiek voorbeeld van de perfekte overgangsvorm die nagenoeg precies tussen twee dierenklassen in staat.

Wat direct opvalt aan de fossielen is dat de nek sterk naar achteren is gebogen bij alle exemplaren waar dat bewaard is gebleven. Dit komt doordat na het sterven de spieren en pezen in de nek verstijven en verkorten. Dit wijst erop dat de dode Archaeopteryx'en niet gelijk begraven werden maar eerst een tijd aan het wateroppervlak moeten hebben gedreven, totdat het onderlijf door de ontbindingsgassen openbarstte en zij zo uiteindelijk hun rustplaats vonden op de bodem. In dit licht is het niet vreemd dat er maar bij één exemplaar een vorkbeen is gevonden dat ook nog eens verdraaid is.

Op de afbeeldingen hierboven kan je het skelet van Archaeopteryx vergelijken met dat van de kleine roofdino Compsognathus. Door op de afbeeldingen te klikken kun je een vergroting zien. Het is duidelijk te zien dat zij vele overeenkomsten bezitten, maar tevens ook een aantal markante verschillen!

  • De armen van Archaeopteryx zijn zeer veel langer dan die van Compsognathus, bijna net zo lang als de achterpoten, terwijl ze niet geschikt zijn om op te lopen!
  • De hand van Compsognathus bezit slechts twee kleine vingers terwijl Archaeopteryx er drie zeer lange vingers heeft!

  • Bovendien heeft Archaeopteryx ook nog eens een sikkelvormig polsbeentje waarmee het zijn handen naar beneden kan klappen. Dit speciaal gevormde botje heeft Compsognathus helemaal niet!
  • De onderste uitsteeksels van het bekken wijzen bij Archaeopteryx allebei naar achteren net als bij vogels, maar niet zoals bij Compsognathus!
  • Archaeopteryx heeft een aanzienlijk grotere herseninhoud dan Compsognathus!

Al met al zijn de gelijkenissen tussen de twee slechts oppervlakkig. Archaeopteryx is dan ook blijkbaar nauwer verwant met een heel andere familie van dinosauriërs, namelijk de dromaeosauriërs, waartoe ook de befaamde Velociraptor behoort. De dromaeosauriërs bezitten namelijk alle bovengenoemde kenmerken wel! Sterker nog: Tegenwoordig wordt de onderfamilie 'Velociraptorinae' door de meesten beschouwd als de zustergroep van de vogels.

Het opvallende is dat het borstbeen van Archaeopteryx niet zo sterk ontwikkeld is en ook niet voorzien is van een hoge kam zoals bij moderne vogels. Echter, de vorm van de vleugels en de veren wijzen op een goede vlieger. De veren zijn namelijk assymmetrisch, want als dat niet zo zou zijn zou het vliegen veel lastiger zijn geweest, zo niet onmogelijk. Bovendien bezitten moderne vleermuizen ook niet zo'n borstbeen, maar zijn evengoed uitstekende vliegers! De vliegspieren van Archaeopteryx kunnen hebben vastgezeten aan het relatief krachtige sleutelbeen zowel als het kleinere borstbeen. Het krachtiger worden van het borstbeen moet een latere ontwikkeling zijn geweest.

In de jaren tachtig onderwierp een team van deskundigen de fossiele resten van Archaeopteryx in het Britse Natural History Museum aan een onderzoek. Al deze deskundigen waren opgeleid in andere vakgebieden dan de paleontologie en hadden opvattingen die niet strookten met de evolutietheorie. Voor hen was Archaeopteryx dus een doorn in het oog. Voor het onderzoek maakten ze hun eigen foto's in plaats van foto's van het museum te gebruiken. Dit is eigenaardig want de museumfoto's zijn van veel betere kwaliteit dan die van hunzelf. Ze kregen ook toestemming om wat kleine monstertjes te nemen van het fossiel; iets wat uitzonderlijk is, omdat voor zoiets een klein stukje van het kostbare exemplaar afgebroken moet worden. Op basis van hun foto's van lage kwaliteit en de monsters die ze aan allerlei tests onderwierpen, kwamen ze met een aantal argumenten voor vervalsing van de veerafdrukken.

Na publicatie van deze resultaten schreef het museumpersoneel een artikel dat alle argumenten weerlegde en uiteenzette waarom de Archaeopteryx onmogelijk een vervalsing kon zijn. Zo zou het bijvoorbeeld vreemd zijn dat de zogenaamde vervalser dubbele afdrukken zou willen maken van de veren, en dat het waarschijnlijker is dat twee veren elkaar steeds overlappen. Bovendien is hetzelfde verschijnsel ook zichtbaar bij een ander exemplaar dat in Berlijn ligt, en dat dus niet onder beschuldiging staat. Nog veelzeggender: de veerafdrukken van weer een ander exemplaar, dat in Maxberg ligt, lopen onder de botten door! Bovendien zitten er dendrieten op deze veerafdrukken, wat kristalstrukturen zijn die langzaam tijdens fossilisatie gevormd worden.

Als antwoord hierop maakte het team in een artikel bekend met behulp van elektronenmicroscopische opnames een vreemde substantie te hebben ontdekt. Met behulp van Röntgenstralen hadden zij deze substantie aan een chemische analyse onderworpen, die echter niet kon vaststellen dat het een organisch cementmiddel betrof. De chemische signatuur die ze vonden past echter goed bij siliconenrubber, een moderne (20e eeuwse) substantie dat gebruikt wordt voor het maken van afgietsels van fossielen. Begrijpelijkerwijs kreeg het team niet verder toestemming meer monsters te nemen van het kostbare fossiel met zulke povere resultaten.

Conclusies:
Ter conclusie kunnen we het volgende antwoorden op de door Sörensen naar voren gebrachte argumenten:

  1. Het skelet is overduidelijk niet dat van een Compsognathus.

  2. Een krachtig borstbeen zoals bij moderne vogels is niet absoluut noodzakelijk om te kunnen vliegen (zie vleermuizen).
  3. Voor een uitstekende vlieger zijn moderne, assymmetrische veren een vereiste.
  4. Vanaf het begin waren er ook deskundigen die de authenticiteit bevestigden, waaronder de creationist Richard Owen.
  5. Alle zes exemplaren bezitten veerafdrukken, maar alleen in twee zijn ze het allerduidelijkst.
  6. Het is waarschijnlijker dat twee veren elkaar overlappen dan dat een vervalser een dubbele indruk zou willen maken.
  7. Wat de chemische analyse aantoonde zijn hoogstwaarschijnlijk restanten van siliconenrubber om afgietsels te maken.
  8. Hoewel het vorkbeen bij de andere exemplaren niet bewaard is gebleven, bezit de oervogel hoe dan ook dit botje.

Dat er onmogelijk sprake kan zijn van een vervalsing van de exemplaren in het museum in London wordt bovendien aangegeven door het doorlopen van de veerafdrukken onder de botten door bij het exemplaar in Maxberg, Duitsland. Maar zelfs al zou de Archaeopteryx wegvallen als overgangsvorm, dan zijn er inmiddels vele andere fossielen gevonden die dezelfde kloof van reptielen naar vogels overbruggen.