Tekortkomingen van de 'zondvloedgeologie'
Een aantal tekortkomingen van de 'zondvloedgeologie'
Sommige creationisten bestrijden niet alleen het idee dat evolutie heeft plaatsgevonden, maar ook dat de aarde miljarden jaren oud is. Dit wordt 'Jonge-aarde-creationisme' genoemd. Hier wordt er van uit gegaan dat de aarde letterlijk in zes dagen van 24 uur werd gecreŽerd en zo oud is als op basis van de Bijbel te herleiden valt, dwz. zo'n zes- tot tienduizend jaar oud. De geologische aardlagen worden toegeschreven aan een ťťnmalige wereldomspannende overstroming, namelijk de zondvloed, in plaats van geleidelijke ophoping over miljoenen jaren. Dit wordt ook wel 'zondvloedgeologie' genoemd. Hieronder som ik een aantal zaken op die niet door zondvloedgeologie verklaard kunnen worden.
Zoals bekend hebben bepaalde creationisten niet alleen moeite met evolutie, maar ook met de grote leeftijd van de aarde volgens de moderne geologie en zoals vereist voor evolutie om plaats te vinden. Zij geven de voorkeur aan een model waarin de aarde ongeveer 4000 of 6000 voor Christus geschapen is. Niet lang daarna kwam de grote Zondvloed die allerlei levende wezens doodde en begroef in aardlagen en op deze manier fossielen vormde, ofwel: 'zondvloedgeologie'. Een meer specifiek model van Walt Brown gaat ervan uit dat er grote hoeveelheden water opspoten uit de ondergrond in het gebied langs de Mid-atlantische rug die een hoop sediment uitspoelde over de rest van de wereld. Bovendien dreven de continenten uit elkaar over een laag van dit ondergrondse water. Dit wordt de 'hydroplaat-theorie' genoemd.
Zondvloedgeologie en met name de hydroplaat-theorie wekken echter een hele hoop vragen op. Volgens dit model verwachten we namelijk een slecht gesorteerde mengelmoes van basaltische afzettingen. In plaats daarvan vinden we goed gesorteerde aardlagen van verschillende samenstelling.
1. Hoe verklaar je alleen al deze goed gesorteerde afzettingen van varierende samenstelling?
Om dit te verklaren beroepen creationisten beroepen zich vaak op een voorstelling van 'hydrologische sortering'. In een watermassa met daarin een hoop sedimenten zullen de zwaarste en meest grofkorrelige sedimenten sneller naar de bodem zinken dan de lichtere en fijnere sedimenten. Kort gezegd zou je dan onderaan stenen en gruis vinden, halverwege zandsoorten en hogerop de fijnste afzettingen van klei en daarbovenop kalksteen bestaande uit de microscopische skeletjes van eencellige algen. Dit is niet wat we waarnemen.
Wat we waarnemen is een willekeurige afwisseling van verschillende lagen die niet logisch is als er een dergelijke sortering plaats zou hebben gevonden. Wat we bijvoorbeeld vinden is een laag met kalksteen met daartussendoor lagen met klei-afzettingen, dan een zandsteenlaag en een laagje schelpen daarbovenop, weer kleisteen, dan weer zandsteen, kalksteen, en ga zo maar door. Geologen kunnen van al deze afzettingen kenmerken vinden die wijzen op een opeenvolging van verschillende afzettingsmilieus, bijvoorbeeld rivierafzettingen, kustafzettingen, afzettingen op open zee, diepzeeafzettingen etc. Creationisten doen nooit dergelijke studies.
Kalksteenlagen bestaan uit de skeletjes van verschillende soorten eencellige algen. Deze vormen de allerfijnste van de sedimenten, in het engels vaak beschreven als 'ooze', maar liggen evengoed niet helemaal bovenaan.
Verschillende opeenvolgende lagen van kalksteen zijn samengesteld uit steeds andere soorten! De kalkskeletjes van verschillende soorten foraminiferen en coccolithophoren wegen echter nagenoeg hetzelde. Hoe kunnen deze skeletjes dan hydrologisch in de verschillende soorten gesorteerd worden? Een veel betere verklaring is dat de kalk is afgezet over veel langere perioden waarbij er verschillende soorten algen elkaar aflosten in de bovenliggende zee.
2. Hoe verklaar je de sortering van fossielen in een volgorde die zinnig is in het licht van hun ontwikkelingsgeschiedenis?
Fossielen worden gevonden in aardlagen. De volgorde van deze aardlagen loopt gewoonlijk van beneden naar boven. De onderste aardlagen zijn eerst afgezet en de bovenste later daarbovenop. Door overlappende reeksen aardlagen op verschillende locaties met elkaar te korreleren, kunnen we een overzicht maken van de gehele geologische tijdsschaal. Dit korreleren gebeurt aan de hand van de samenstelling van de sedimenten en met behulp van gidsfossielen.
Let wel: Datering gebeurt in eerste plaats door de relatieve volgorde van de aardlagen, niet op basis van een veronderstelde evolutionaire volgorde van de fossielen, zoals creationisten soms beweren. Aardlagen zijn gedateerd door geologen met weinig verstand van evolutie, en de geologische tijdsschaal was in grote lijnen al samengesteld lang voordat Darwins boek uitkwam.
De geologische tijdschaal geeft een interessant beeld. In de oudste lagen vind je geen enkele fossielen, hooguit wat sporen van eencellig leven. Dan komen er aantal lagen (Cambrium tot Devoon), met alleen maar zeeleven. Dan vanaf het Carboon krijg je gewervelde landdieren, aanvankelijk amfibieŽn en primitieve reptielen, later dinosauriŽrs, primitieve vogels en zoogdieren. Boven de fameuze Krijt-Tertiar grens vind je geen dino's meer, maar alleen zoogdieren. Je vind nooit fossielen in aardlagen waar je ze niet zou verwachten, maar altijd dezelfde groepen dieren en planten met elkaar geassocieerd.
Creationisten erkennen deze volgorde en hebben deze op verschillende manier geprobeerd weg te verklaren. De minst serieuze verklaring stelt dat de 'slimme' dieren, zoals zoogdieren de vloedgolven langer zijn voortgebleven dan de 'dommere' dieren zoals reptielen. Een andere wegverklaring stelt dat er hier sprake is van 'ecologische zones', met zeelagen, gevolgd door verschillende landlagen met verschillende fauna's.
Deze wegredeneringen zijn natuurlijk extreem oppervlakkig en bij nadere bestudering vind je bijvoorbeeld zeeafzettingen ergens bovenaan met zeedieren, evenals ook fossielen van 'domme', moderne reptielen bovenaan. Er is geen enkele creationistische studie die de geologische tijdsschaal tot in de details kan verklaren. Eigenlijk zijn er geen enkele gedetailleerde geologische studies van de hand van creationisten, alleen oppervlakkige, puur theoretische beschouwingen.
3. Hoe verklaar je zoutafzettingen tussen de verschillende aardlagen
Tussen de verschillende aardlagen door vinden we regelmatig dikke zoutafzettingen. In feite wordt er zoveel zoveel zout gevonden dat grote zeeŽn meerdere keren moeten zijn verdampt om zoveel zout achter te laten. Voor de zoutlagen onder de middellandse zee bijvoorbeeld zou deze zee 8 tot 10 keer helemaal verdampt moeten zijn. Zout lost op in water en vooral in het kolkende water van de zondvloed, dus het raakt kant noch wal dat er onder deze omstandigheden zout zou zijn afgezet.
Sommige creationisten postuleren dat er bij het vrijkomen van het water van de zondvloed zoveel warmte werd geproduceerd dat er een deel verdampte tot de zoutlagen. Volgens dit scenario, dat overigens puur theoretisch is en niet getest in het veld, zouden Noach en zijn familie echter worden gestoofd!
4. Waarom vind je geen ringpatroon rond die plaatsen van waaruit de watervloed en dus de sedimentatie zou moeten zijn begonnen?
Een dramatische gebeurtenis zoals een wereldwijde watervloed moet zijn sporen hebben achtergelaten, bijvoorbeeld in de vorm van sedimentatieringen rond die plaatsen van waaruit de overstroming zou zijn begonnen. Die sporen worden niet gevonden, en gedetailleerde veldstudies naar het precieze verloop van de zondvloed worden niet uitgevoerd.
5. Jaarringen van bomen kunnen 10.000 jaar teruggaan maar laten geen bewijs zien voor een dergelijke katastrofen. Waarom niet?
Jaarringen in hout geven informatie over de opeenvolging van verschillende goede dan wel slechte jaren door hun precieze dikte. Overlappende jaarringen van bomen uit hetzelfde gebied kunnen met grote nauwkeurigheid langs elkaar gelegd worden. Op deze manier gaan sommige studies terug tot 13.300 jaar geleden! (Referenties)
6. Jaarringen van sneeuwval op de Noordpool gaan minstens 40.000 jaar terug, maar hebben een dergelijk katastrofe niet vastgelegd. Waarom niet?
Creationisten proberen dit feit te omzeilen door te verwijzen naar een geval waar vliegtuigen uit de tweede wereldoorlog zijn begraven onder onder de Groenlandse sneeuw. Wat ze gevonden hebben zijn echter geen honderden laagjes, maar tientallen meters van sneeuw bovenop de vliegtuigen. Het argument is dan dat deze laag veel dikker is dan het ijs waaruit de ijskernen worden geboord, dus er moeten per jaar veel meer lagen gevormd.
De vliegtuigen zijn echter gevonden in een kustgebied waar veel en veel meer sneeuwval is dan in het binnenland, waar de ijskernen vandaan komen. Bovendien is de sneeuw van de ijskernen onder het eigen gewicht samengeperst tot ijs. Bewijs voor de stelling dat series van ijslagen gevonden in Groenlandse ijsboorkernen gevormd zijn in een korter tijdsbestek dan een jaar is er niet.
7. Hoe verklaar je hoekdiscordanties (angular unconformities)?
Een hoekdiscordantie is een geologische formatie, waarbij een reeks aardlagen haaks op een andere reeks aardlagen staan. Niet alleen vereist het ontstaan van een dergelijke formatie veel tijd, er zijn ook twee zondvloeden voor nodig!
Om een dergelijke geologische formatie te doen ontstaan, zouden er in elk geval 4 dingen moeten gebeuren:
1. Sedimenten moeten worden afgezet op de bodem van de zee, die vervolgens verharden na langdurig aanhoudende druk. |
2. De aardlagen worden vervolgens door tektonische processen opgeduwd en gekreukeld (gevouwen). |
 |
 |
3. Uiteindelijk moeten de bergtoppen worden afgesleten tot een min of meer effen vlak. |
4. Daarna moeten de aardlagen weer tot onder zeeniveau zakken zodat er nieuwe aardlagen bovenop afgezet kunnen worden. |
 |
 |
Niet alleen vergt een dergelijk proces ontzettend veel meer tijd dan de 40 dagen die de zondvloed volgens de bijbel duurde, het vereist ook nog eens twee (!) overstromingen, in plaats van ťťn.
In feite was de zondvloedgeologie allang verworpen aan het eind van de 18e eeuw door, jawel, creationisten zelf. Dat zegt wat over de overtuigende aard van de geologische waarnemingen. Darwin kwam pas een volle eeuw later met zijn boek.
Lees ook: Bewijsmateriaal voor continentale drift
Referenties:
Ferguson, Popular Science, November 1979, p.76
Becker, B. and B. Kromer, 1993. The continental tree-ring record -- absolute chronology, 14C calibration and climatic change at 11 ka. Palaeogeography Palaeoclimatology Palaeoecology 103 (1-2): 67-71
Becker, B., B. Kromer and P. Trimborn, 1991. A stable-isotope tree-ring timescale of the late glacial Holocene boundary. Nature 353: 647-649
Stuiver, Minze et al., 1986. Radiocarbon age calibration back to 13,300 years BP and the 14C age matching of the German oak and US bristlecone pine chronologies. Radiocarbon 28(2B): 969-979