Zwaktepunt: Hoe is het allemaal gekomen?
In ťťn van de eerste hoofdstukken probeert Scheele al sterk de suggestie te creŽren dat het wetenschappelijk gezien niet zo snor zit met de evolutietheorie, zonder het in zoveel woorden uit te drukken. Hij probeert op een objectief-lijkende manier aan te geven waarom de evolutietheorie zo breed geaccepteerd is geraakt als de centrale verklaring binnen de moderne wetenschappen. Scheele legt daarbij veel nadruk op de politieke en sociale redenen van Darwin's succes en bagatelliseert (d.w.z. hij maakt onbeduidender) de wetenschappelijke redenen hiervoor. Men kan zich afvragen of dit wel helemaal eerlijk is.
Bovendien blijkt Scheele de ware geschiedenis niet helemaal zo goed te kennen. Zo schrijft hij onder andere dat men door de evolutietheorie is gaan aannemen dat de wereld (en later ook de rest van het heelal) zeer oud geweest moet zijn, omdat dit vereist is om het evolutieproces Łberhaupt mogelijk te maken. Maar dit is gewoon niet juist. De strijd over de leeftijd van de aarde was al geslecht bij ingang van de 19e eeuw lang voordat Darwin's boek uitkwam. Geen enkele serieuze wetenschapper ging er in die tijd nog van uit dat de aarde slechts luttele duizenden jaren oud was, zoals je kunt lezen op mijn pagina's over de geschiedenis van het creationisme. Men was er lang en breed over eens geraakt dat de aarde een lange geschiedenis met wisselende fauna's achter zich gehad moest hebben. Of er nu opeenvolgende creaties met eindkatastrofes (katastrofisme) hadden plaatsgevonden of juist een geleidelijke ontwikkeling (actualisme), was weer een andere kwestie, die echter grotendeels al was gewonnen door de actualist Lyell en de zijnen. Dus de notie van een oeroude aarde kwam vůůr Darwin's evolutietheorie, en niet andersom wat Peter zou moeten weten aangezien hij zelf Lyell en het actualisme noemt.
In werkelijkheid kwam Darwin's boek in een tijd dat er reeds veel kennis vergaard was over de natuur en zijn theorie van natuurlijke selectie gaf een hele aannemelijke verklaring voor wat men tot dan toe had waargenomen:
- Door de ontdekkingsreizen was men onder de indruk geraakt van hoe onvoorstelbare groot de natuurlijke variatie is.
- Kennis van de geologie gaf aan dat de aarde zeer oud moest zijn en wisselende fauna's en flora's had gekend.
- Het actualiteitsprincipe was de meest plausibele verklaring voor het ontstaan van aardlagen d.m.v. verwering & afzetting.
- Men zag dat de opeenvolging van fossielen een patroon van primitieve naar hogerstaande levensvormen aangaf.
Maatschappelijke en politieke factoren zullen ongetwijfeld een rol hebben gespeeld, maar in tegenstelling tot wat Peter Scheele ons wil doen geloven, was het succes van Darwin's ideeŽn -in plaats van die van zijn voorgangers- vooral te danken aan het plausibele mechanisme dat hij voorstelde en het feit dat de opeenhoping van waarnemingen uit de natuur daarmee zo goed paste. Kort gezegd was het vooral een wetenschappelijke voedingsbodem waarop het Darwinisme op zijn plaats viel.