4. Adoptieve ewitlandschappen
Dat Scheele zelf toch ook wel aanvoelt dat de orde-naar-wanorde-grafiekjes niet bepaald doorslaggevend zullen zijn, maar welbeschouwd slechts (uiterst suggestieve) uitleg, gebruikt hij in plaats daarvan een meer geavanceerde versie van het argument. Hij presenteert driedimensionale versies van de eiwitgrafieken, die hij ‘adoptieve eiwitlandschappen’ doopt en die zijn geënt op de, in de populatiegenetica gangbare, ‘adaptieve landschappen’ (fig. 2). Zulke eiwitlandschappen zouden een werkelijkheidsgetrouw beeld moeten scheppen, omdat alle mogelijke aminozuurreeksen in kaart zouden zijn gebracht.
In het adoptieve eiwitlandschap vormen functionele aminozuurreeksen bergtoppen in een laagland van functieloosheid. Een eiwit dat zich reeds in een dal bevindt, kan niet meer daaruit omhoogklimmen, want op functieloze eiwitten staat immers geen selectie meer en dus kunnen opeenvolgende mutaties het niet meer de juiste kant op sturen. Het kan volgens Scheele wèl gebeuren dat twee bergtoppen zo dicht bij elkaar staan dat ze bereikbaar zijn door middel van enkele puntmutaties. Maar volgens hem is dit uiterst zeldzaam, want verreweg de meeste aminozuurreeksen hebben geen enkele functie, zo heeft hij beredeneerd.
Scheeles redeneringen ten spijt worstelen èchte wetenschappers nog steeds met het probleem allerlei mogelijke vormen van eiwitten in kaart te brengen. Simplistische driedimensionale grafieken voldoen bij lange na niet, omdat eiwitten door mutaties ontzettend veel kanten op kunnen springen. Het verkennen van de ‘proteïneruimte’ -protein of sequence space, zoals dat wordt genoemd- staat nog in de kinderschoenen, maar geeft nu al aan dat we onmogelijk kunnen overzien welke mogelijkheden er voor eiwitten openliggen in hun evolutie. De zeggenschap van de ‘adoptieve eiwitlandschappen’ is dan ook zo goed als nihil. Scheele redeneert zich dan wel naar de algehele vorm en plaatst de bergjes onbereikbaar ver uit elkaar in een anders vlak landschap, maar noch hij, noch anderen kunnen dit met zekerheid vaststellen. Het is en blijft een abstracte, voorstelling van zaken, die in het gunstigste geval een hypothese is, die Scheele echter nalaat te toetsen.
Lees verder