6. Conclusie
Mijn stellingname is duidelijk: Scheele heeft niet aangetoond dat evolutie door natuurlijke selectie en mutatie onmogelijk is; daarom is het darwinisme door hem niet weerlegd, en nog steeds de enige wetenschappelijke verklaring voor het hoe en waarom van de levende wereld die wij om ons zien en waar wij deel van uitmaken. De degeneratietheorie is eenvoudig een variant van het creationisme, geeft geen verklaring (in de wetenschappelijke zijn van het woord) voor de complexiteit van het leven, en beantwoordt aan geen enkel criterium van wetenschappelijkheid.
In zijn nawoord schrijft Scheele dat 'het bestaan van een Creator, zal blijken het grootste struikelblok te zijn van mijn theorie'. Dat is in zekere zin juist, maar niet om de redenen die Scheele aan het begin van zijn boek suggereert (pp.17 en volgende). Het begrip 'God' bevindt zich nu eenmaal, om redenen die ik in hoofdstuk 5 uiteen gezet heb, noodzakelijkerwijs buiten het bereik van de wetenschap. Wie God zoekt moet niet bij de wetenschap zijn, maar een deurtje verder gaan.
Het darwinisme zegt niets over God, óók niet dat hij niet bestaat. Niets weerhoudt de darwinist om in God te blijven geloven als hij dat wil. Niets weerhoudt de gelovige om (zoals vele gelovigen doen) het darwinisme (als wetenschappelijke theorie over ontstaan en ontwikkeling van het leven) aan te hangen.
Het enige waar de gelovige in moet berusten is dat het bijbelse scheppingsverhaal niet als een letterlijk te nemen verslag van het ontstaan van het leven kan worden opgevat, en dat er kennelijk een evolutieproces heeft plaatsgevonden. Als het God behaagd heeft om het leven via een evolutieproces tot stand te brengen (onnodig te zeggen dat ik mij nu óók buiten de grenzen van de wetenschap begeef), dan is dat een prestatie, een Opperwezen waardig - zoals alleen al blijkt uit het ongeloof dat spreekt uit Scheeles boek. Of, om Dennett te citeren (Dennett 1995, p.74): 'Evolution is cleverer than you are'.
< Vorig hoofdstuk | Terug naar de voorkant | Volgend hoofdstuk